Luchtvaartexperts spreken deze week in Den Haag over veiligheidsonderzoek in de luchtvaart

Het 50e ISASI-seminar (International Society for Air Safety Investigators), dat morgen in Den Haag van start gaat, staat in het teken van het verbeteren van vliegveiligheid. Medeorganisator, de Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers (VNV), vindt dat de expertise van de piloot bij vliegveiligheid vanzelfsprekend is. Zowel bij onderzoek als bij het opstellen van veiligheidsregels rondom luchthavens.

Onafhankelijk onderzoek naar vliegveiligheid

Voorzitter van de VNV, Willem Schmid: “Historisch gezien heeft onderzoek de vliegveiligheid naar een hoger niveau gebracht en blijft dit doen. Door incidenten en ongelukken te onderzoeken worden zwaktes of lacunes in procedures en techniek ontdekt en opgelost. Het is belangrijk dat dit onderzoek door een onafhankelijke en deskundige partij wordt uitgevoerd en het onderzoek gevrijwaard is van juridische druk. Het doel van onderzoek is het leren van het voorval voor de toekomst, niet het bestraffen van een (enkele) persoon.” Daarin speelt ISASI een belangrijke rol. Voor de VNV is het organiseren van dit seminar dan ook logisch: “Piloten spelen een cruciale rol bij het verbeteren van vliegveiligheid.”

Betrokkenheid piloten bij vliegveiligheid beter verankeren

Toch is de betrokkenheid van piloten niet altijd vanzelfsprekend. “Door ‘de piloot’ te betrekken bij het ontwerp, certificering en training kan de vliegveiligheid verder verhoogd worden”, aldus Willem Schmid. Ook zouden bij het opstellen van veiligheidsregels rondom luchthavens piloten betrokken moeten worden.

Schmid: “Juist omdat piloten als eindgebruiker en vluchtverantwoordelijke over unieke operationele kennis beschikken en in de uitvoering van hun vak op de eerste plaats de veiligheid van hun passagiers en bemanning voor ogen hebben.”

De VNV bestaat al sinds 1929 en zet zich in om veiligheidsonderzoek binnen de burgerluchtvaart te bevorderen door training van eigen onderzoekers die plaatsnemen in onderzoeksteams, te pleiten voor een open meldingscultuur binnen bedrijven en op landelijk niveau en door een vinger aan de pols te houden zodat bevindingen en aanbevelingen de juiste opvolging krijgen.